Op zondag 23 juni sloot Lin An Phoa Oerol 2025 af met een moment van verstilling op de Deining voor de driekoppige raveband Blaaskaak het publiek liet springen en dansen. Als afsluiting van het festival deelde zij het volgende gedicht – een ode aan verbinding, natuur en verbeelding.
Wat hebben we geluk
terwijl ik dit schrijf is er storm op komst
maar de grond is voorlopig droog gebleven
de zon warm, de bries fris, de nacht zacht genoeg om te slapen
wat hebben we geluk
met het tentdoek dat zorgeloos dichtgeritst
en zorgeloos geopend bij het ontwaken
wat hebben we geluk met de zee
met een hele week uitzicht op een horizon
en een vertrekken en terugkeren
en een volgende dag weer geluk
met de kust rustig en onbewaakt
met de vracht die de haven bevoorraadt
met de dorst en dan de oplossing daarvoor
met het flauw worden van hitte en niet van honger
wat hebben we geluk met het landschap lang en levend en vrij
met de bijen, vlinders, vogels in de tuin bij het ontbijt
met iemand die hun namen kent en aanwijst
met de kiekendief die overvliegt met de scholekster die even stil viel toen het zingen begon
met het zingen
met het gillen dat van gitaren komt
met raketjes uit vriezers
met waterpistolen
met verhalen over verhalen over verre gronden met echte wapens
wat hebben we geluk
terwijl ik dit schrijf komen wereldleiders samen
terwijl ik dit schrijf vallen er bommen
maar wij hebben bomen die over ons vergaderen
wij hebben duinen met aderen die verbinden wat we dreigen te verliezen
wij hebben stress omdat we niet kunnen kiezen waardoor ons te laten raken
wij hebben tijd om ons druk te maken
wij hebben tijd om kunst te maken
wij hebben doekjes genoeg voor het bloeden
wij hebben geesten die het goed bedoelen
wat hebben we geluk met de hoop die we ondanks alles voelen
met de stemmen die ons blijven vertellen hoe het gaat en hoe het verder moet
met de empathie en dat we geloven dat dat genoeg
met de veiligheid zolang het nieuws maar nieuws en niet hier om de hoek
wat hebben we geluk
we hebben zoveel geluk dat het niet past in één lichaam
niet op één eiland
niet in één begrensd gebied
het zou zonde zijn als dit geluk het eiland nooit verliet
als geluk niet langzaamaan verandert in geweten,
als alles wat ons hier bewoog, niet aanzet tot bewegen
we hebben zoveel geluk
we zouden moeten weten
dat geluk alleen lukt als we het delen